Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

 

Artikel 6
1
Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, maakt de gemeenteraad naar het oordeel van Onze Minister voldoende aannemelijk dat de beoogde aanwijzing van de in de aanvraag genoemde gebieden:
a
noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek in de gemeente, en
b
voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
2
De aanwijzing, bedoeld in artikel 5, geschiedt uitsluitend indien is voldaan aan het eerste lid, en de gemeenteraad naar het oordeel van Onze Minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat woningzoekenden, aan wie als gevolg van die aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend voor het in gebruik nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, voldoende mogelijkheden houden om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen passende huisvesting te vinden.
3
Onze Minister kan gedeputeerde staten dan wel, indien de gemeente is gelegen in een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het dagelijks bestuur van die plusregio advies vragen over de mogelijkheden, bedoeld in het tweede lid.
4
Onze Minister neemt binnen dertien weken na verzending door de gemeenteraad van de aanvraag tot aanwijzing van een gebied, bedoeld in artikel 5, eerste lid, een besluit omtrent die aanwijzing. Indien Onze Minister zijn besluit niet binnen de termijn, genoemd in de eerste volzin, aan de gemeenteraad bekend heeft gemaakt, wordt het besluit tot aanwijzing geacht te zijn genomen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •